1. De lange tafel
Drie laptops op een lange tafel in de MotMot gallery. Een creatief drietal dat zich buigt over de laatste details van een presentatie. In hun stemmen klinkt enthousiasme, toewijding, passie en een gezonde dosis nervositeit. Het is één ding om een experimenteel kunstproject op te zetten, maar een presentatie geven is altijd zenuwslopend. Het plan is echter uitgedacht en 12 makers hebben zich aangemeld. Binnen een paar minuten komen zij binnen en gaat dat project officieel van start.
Inloop: 16.30, starttijd: 17:00
Kunstenaars hebben misschien een reputatie om een beetje zweverig en vergeetachtig te zijn, maar deze groep was in ieder geval keurig op tijd. De lange tafel die eerst zo leeg leek, wordt nu langzaamaan gevuld met een kleurrijke groep mensen. Onder de tafel staat de meest bonte collectie aan schoenen die ik in tijden gezien heb. Op de tafel liggen nu notitieblokken, de meeste ervan zijn rijkelijk versierd in de marges. Er liggen unieke en gigantische etuis op tafel. Gevuld tot de maximale capaciteit met pennen in elke kleur en elk instrument dat men nodig kan hebben voor een kunstwerk. De groep heeft allerlei interessante dingen gemeen en is tegelijkertijd opgemaakt uit unieke personen. Eén ding wat opvalt, is dat er maar twee mannen in de zaal zitten (ikzelf ben daar de helft van). Wat ze ook allemaal lijken te delen is een aangeboren nieuwsgierigheid. Ze tonen interesse in het project, in elkaar, in de ruimte waar ze zitten. Langzaam maar zeker komen gesprekken op gang. De lange tafel komt tot leven. En wanneer het Safe Space Project wordt uitgelegd, wordt de groep enthousiast.
12 studenten aan de St. Joost in Breda, 16 weken, een budget en een honorarium. Dat is alles.
Geen regels, geen limieten. Het is een veilige, gecontroleerde omgeving waar makers kunnen experimenteren zonder angst voor kritiek of falen. Een manier waarop jonge makers zich geen zorgen hoeven te maken over de dingen die ze afleiden van hetgeen ze het liefst doen.
Dat is zeldzaam. Iedereen die iets maakt, heeft namelijk altijd te maken met oordelen. Constructief of pijnlijk, goedbedoeld of ronduit gemeen, iedereen vindt altijd wel iets van wat je hebt gedaan. Maar hoe ziet kunst zonder oordeel eruit? Hoe beweegt kunst als het eindresultaat minder belangrijk is dan het proces van de maker? En hoe gewaagd wordt dat werk als het de makers is toegestaan om te falen?
Het Safe Space programma is meer dan een open inzending en een tentoonstelling. Het is een alternatief voor een aantal problematische patronen, patronen die niet exclusief verbonden zijn aan de kunstsector. Het is een manier om mensen aan het werk te zetten zonder de enorme druk die komt kijken bij de meeste opdrachten. Het is een manier om met nieuwe ogen te kijken naar het creatieve proces en de rol van de maker en de opdrachtgever. Uiteindelijk zullen mensen het resultaat van dat werk zien, maar achter elk stuk in een museum gaat zoveel meer schuil. Ja, zelfs de werken die er zo simplistisch uitzien (de “dat-kan-ik-ook” werken), zijn een product van een enorme lading (denk)werk dat buiten de schijnwerpers plaatsvindt. Het creatieve proces is namelijk zoveel meer dan de tijd die wordt besteed met een kwast in de hand. Het is niet enkel de periode die de maker besteed aan het fysiek creëren van een werk. Idealiter begint het met een idee of een openbaring. Iets kleins wat steeds groter wordt en langzaam vorm krijgt. Dat kleine idee groeit langzaam op tijdens wandelingen of gesprekken met andere makers. Maar al die uren en al die gedachtes worden zelden opgenomen in ons oordeel.
Wie maakt, is altijd aan maken. Dat is de prijs die men betaald voor werk in de creatieve sector. De geest kan en mag niet worden uitgezet. Wanneer inspiratie aan de deur klopt, voelt men zich gedwongen om open te doen, want als die deur dicht blijft, gaat ze naar de buren. Aan die lange tafel zijn mensen stiekem al begonnen met creëren. Zelfs triviale vragen worden omgetoverd tot een gelegenheid om iets nieuws in elkaar te zetten. “wat een gave etui” zeg ik tegen één van de twaalf deelnemers. Het duurt zo’n vijf minuten voordat ze begint na te denken over hoe zij zelf een etui in elkaar zou kunnen zetten. Hoe ze er een illustratie op zou kunnen drukken en hem zelf zou kunnen stikken. Overal om mij heen hoor ik kunstzinnige gesprekken opkomen en voel ik de energie van makers die elkaar vinden. Een welkome samenkomst van mensen die een doorgaans solitair beroep beoefenen.
De komende maanden krijgen zij alle beweegruimte in een prachtig pand vol met inspiratie en mogelijkheden. Zij krijgen tijd en ruimte om zich volledig in het makerschap te storten. Om te doen en te proberen wat ze altijd hebben gewild, maar wat misschien nooit praktisch was. Om zich geen zorgen te maken over wat de opdrachtgever wil. En om voorbij te gaan aan het eeuwige compromis van de kunstenaar. Die fijne lijn waarover makers moeten dansen om hun werk zowel interessant te maken voor de kenner als toegankelijk voor de leek. Er komt veel kijken bij het maken van een kunstwerk. Meer dan men ziet in het museum. Maken is een proces, en dat proces wordt nu centraal gesteld.
12 makers aan een lange tafel in de MotMot gallery, 12 geesten die de volledige vrijheid contempleren.
12 paar handen die niet kunnen wachten om dingen in elkaar te zetten, om ideeën op te schrijven en tekeningen uit te werken. Binnenkort zijn die handen bedekt met olieverf, inkt, lijm, klei of ander spul wat uren duurt om er af te wassen. Binnen een paar weken worden schetsen uitgewerkt, worden modellen uitgedacht, groeien ideeën op totdat ze in die lastige puber fase komen en ze niet meer naar hun maker willen luisteren. Over een paar maanden worden problemen opgelost, wordt kleur gegeven aan kleurloze creaties en worden kleine ideeën volwassen. Wie kunst claimt te waarderen, kan zich niet losmaken van het makersproces. Maar nu is het hoogtijd dat we genieten van dat proces en het de aandacht, liefde en respect geven die het verdient.
Inloop: 16.30, starttijd: 17:00
Kunstenaars hebben misschien een reputatie om een beetje zweverig en vergeetachtig te zijn, maar deze groep was in ieder geval keurig op tijd. De lange tafel die eerst zo leeg leek, wordt nu langzaamaan gevuld met een kleurrijke groep mensen. Onder de tafel staat de meest bonte collectie aan schoenen die ik in tijden gezien heb. Op de tafel liggen nu notitieblokken, de meeste ervan zijn rijkelijk versierd in de marges. Er liggen unieke en gigantische etuis op tafel. Gevuld tot de maximale capaciteit met pennen in elke kleur en elk instrument dat men nodig kan hebben voor een kunstwerk. De groep heeft allerlei interessante dingen gemeen en is tegelijkertijd opgemaakt uit unieke personen. Eén ding wat opvalt, is dat er maar twee mannen in de zaal zitten (ikzelf ben daar de helft van). Wat ze ook allemaal lijken te delen is een aangeboren nieuwsgierigheid. Ze tonen interesse in het project, in elkaar, in de ruimte waar ze zitten. Langzaam maar zeker komen gesprekken op gang. De lange tafel komt tot leven. En wanneer het Safe Space Project wordt uitgelegd, wordt de groep enthousiast.
12 studenten aan de St. Joost in Breda, 16 weken, een budget en een honorarium. Dat is alles.
Geen regels, geen limieten. Het is een veilige, gecontroleerde omgeving waar makers kunnen experimenteren zonder angst voor kritiek of falen. Een manier waarop jonge makers zich geen zorgen hoeven te maken over de dingen die ze afleiden van hetgeen ze het liefst doen.
Dat is zeldzaam. Iedereen die iets maakt, heeft namelijk altijd te maken met oordelen. Constructief of pijnlijk, goedbedoeld of ronduit gemeen, iedereen vindt altijd wel iets van wat je hebt gedaan. Maar hoe ziet kunst zonder oordeel eruit? Hoe beweegt kunst als het eindresultaat minder belangrijk is dan het proces van de maker? En hoe gewaagd wordt dat werk als het de makers is toegestaan om te falen?
Het Safe Space programma is meer dan een open inzending en een tentoonstelling. Het is een alternatief voor een aantal problematische patronen, patronen die niet exclusief verbonden zijn aan de kunstsector. Het is een manier om mensen aan het werk te zetten zonder de enorme druk die komt kijken bij de meeste opdrachten. Het is een manier om met nieuwe ogen te kijken naar het creatieve proces en de rol van de maker en de opdrachtgever. Uiteindelijk zullen mensen het resultaat van dat werk zien, maar achter elk stuk in een museum gaat zoveel meer schuil. Ja, zelfs de werken die er zo simplistisch uitzien (de “dat-kan-ik-ook” werken), zijn een product van een enorme lading (denk)werk dat buiten de schijnwerpers plaatsvindt. Het creatieve proces is namelijk zoveel meer dan de tijd die wordt besteed met een kwast in de hand. Het is niet enkel de periode die de maker besteed aan het fysiek creëren van een werk. Idealiter begint het met een idee of een openbaring. Iets kleins wat steeds groter wordt en langzaam vorm krijgt. Dat kleine idee groeit langzaam op tijdens wandelingen of gesprekken met andere makers. Maar al die uren en al die gedachtes worden zelden opgenomen in ons oordeel.
Wie maakt, is altijd aan maken. Dat is de prijs die men betaald voor werk in de creatieve sector. De geest kan en mag niet worden uitgezet. Wanneer inspiratie aan de deur klopt, voelt men zich gedwongen om open te doen, want als die deur dicht blijft, gaat ze naar de buren. Aan die lange tafel zijn mensen stiekem al begonnen met creëren. Zelfs triviale vragen worden omgetoverd tot een gelegenheid om iets nieuws in elkaar te zetten. “wat een gave etui” zeg ik tegen één van de twaalf deelnemers. Het duurt zo’n vijf minuten voordat ze begint na te denken over hoe zij zelf een etui in elkaar zou kunnen zetten. Hoe ze er een illustratie op zou kunnen drukken en hem zelf zou kunnen stikken. Overal om mij heen hoor ik kunstzinnige gesprekken opkomen en voel ik de energie van makers die elkaar vinden. Een welkome samenkomst van mensen die een doorgaans solitair beroep beoefenen.
De komende maanden krijgen zij alle beweegruimte in een prachtig pand vol met inspiratie en mogelijkheden. Zij krijgen tijd en ruimte om zich volledig in het makerschap te storten. Om te doen en te proberen wat ze altijd hebben gewild, maar wat misschien nooit praktisch was. Om zich geen zorgen te maken over wat de opdrachtgever wil. En om voorbij te gaan aan het eeuwige compromis van de kunstenaar. Die fijne lijn waarover makers moeten dansen om hun werk zowel interessant te maken voor de kenner als toegankelijk voor de leek. Er komt veel kijken bij het maken van een kunstwerk. Meer dan men ziet in het museum. Maken is een proces, en dat proces wordt nu centraal gesteld.
12 makers aan een lange tafel in de MotMot gallery, 12 geesten die de volledige vrijheid contempleren.
12 paar handen die niet kunnen wachten om dingen in elkaar te zetten, om ideeën op te schrijven en tekeningen uit te werken. Binnenkort zijn die handen bedekt met olieverf, inkt, lijm, klei of ander spul wat uren duurt om er af te wassen. Binnen een paar weken worden schetsen uitgewerkt, worden modellen uitgedacht, groeien ideeën op totdat ze in die lastige puber fase komen en ze niet meer naar hun maker willen luisteren. Over een paar maanden worden problemen opgelost, wordt kleur gegeven aan kleurloze creaties en worden kleine ideeën volwassen. Wie kunst claimt te waarderen, kan zich niet losmaken van het makersproces. Maar nu is het hoogtijd dat we genieten van dat proces en het de aandacht, liefde en respect geven die het verdient.
Ayrton van Noort is schrijver en journalist en zoekt tijdens het Safe Space Project naar een manier om kunst en exposities toegankelijker te maken voor iedereen. Daarnaast doet hij ook verslag van het Safe Space Project, de maakprocessen van de kunstenaars.