ELECTRON BREDA

De culturele kracht (en noodzaak)
van broedplaatsen

Auteur: Edine Wijnands / Lisette Spee
02 januari 2023
  • Home
  • Programma
    • Boek: Artis Forma
    • 04/02 | Dragshow
    • 23/02 | Gallery sessions #1
    • 01/03 | MOOIWERK Netwerkbijeenkomst
    • 02/03 | Imagineers Inspired
  • Nieuws
  • Huren in Electron
  • Vacatures
    • Vacature event manager
    • Vacature vrijwilligers

Gentrificatie voor dummies

Rob van Hoesel is succesvol grafisch ontwerper, afgestudeerd aan de Bredase kunstacademie St. Joost, school of art & design. Als jonge hond startte hij in een creatief verzamelgebouw, ontmoette er andere makers. Hij leerde van hen en kreeg de kans om er zijn werk tentoon te stellen. Het gaf zijn carrière een kickstart. Inmiddels heeft hij naast een succesvol bureau een eigen uitgeverij en verschillende grote projecten in binnen- en buitenland op zijn naam staan.
Rob is een duidelijk voorbeeld. Voor beginnende kunstenaars als hij zijn zulke 'broedplaatsen' van groot belang. Natuurlijk leren ze veel op de academie. Maar het leven ná je diploma uitreiking is onvergelijkbaar met je studietijd. Om werkelijk te kunnen leven van je creativiteit,  heb je een ander soort kennis en ervaring nodig. De broedplaats is daarin onmisbaar.

Ontmoeten en ervaringen uitwisselen

Hoe zorg je dat jouw werk wordt gezien? Hoe financier je projecten? Waar kun je experimenteren? Bij een culturele broedplaats zijn de antwoorden te vinden. Het is een plek waar creatieve makers zich verzamelen. Waar jonge en gevestigde kunstenaars elkaar ontmoeten en ervaringen uitwisselen. Zo is er de kans om fouten te maken, van elkaar te leren. Die ontmoeting bij een culturele broedplaats leidt tot inspiratie, kennisoverdracht, nodigt uit tot samenwerking, maakt dat netwerken worden opgebouwd.

Fijn voor beginners, die zo een duwtje in de rug krijgen, de kneepjes van het vak leren, maar ook voor creatieve makers die al langer aan de weg timmeren. Het contact met een nieuwe generatie houdt hen artistiek ook scherp. 
Broedplaatsen zijn laagdrempelige omgevingen die tot van alles kunnen leiden. Tot originele kunst, maar ook tot innovaties waar de hele samenleving wat aan heeft. Er kunnen zelfs winstgevende producten uit voortkomen. 
Afbeelding

Techgiganten in Silicon Valley

Het is iets dat bijvoorbeeld tech-giganten als Google en Meta goed begrijpen. Zij beseffen dat een creatieve omgeving stimuleert tot het denken buiten de gebaande paden. Dat daar ideeën ontstaan voor lucratieve innovaties. Niet voor niets richtten dergelijke bedrijven hun research and designafdelingen in als een soort creatieve speeltuinen.
Denk maar eens na. Hoe zou het zijn gegaan? Een groepje medewerkers hangt ergens samen rond in hun kantoor en hoort muziek waarvan niemand zich de artiest herinnert. Iemand verzucht dat het handig zou zijn als er een app bestond die muzikant en nummer zou herkennen. Een ander weet hoe dat technisch voor elkaar is te krijgen. En voor je het weet is iedereen opeens bezig met het ontwikkelen van een app als Shazam.
Ook in de creatieve omgeving van een culturele broedplaats worden op die manier innovaties bedacht. Door creatieve makers onderling. Maar ook samen met anderen. De unieke sfeer trekt immers een breed publiek aan. In de ‘open keuken’ van de voorziening worden bezoekers verleid zich te mengen in de ideeënmolen, in het debat. Zo draagt uiteindelijk iedereen een steentje bij aan de ontwikkeling van creatieve plannen en projecten waarvan de hele stad kan profiteren. 

Cultuur als vliegwiel voor lokale economie

In 2002 publiceerde de Amerikaanse socioloog Richard Florida ‘The Rise of the Creative Class’. Hij wees op het belang van de creatieve industrie voor de lokale economie. In een notendop is zijn redenering dat een stad met een levendig creatief klimaat aantrekkelijk is voor bezoekers, inwoners en bedrijven. Ondernemers vestigen zich graag in zo’n bruisende omgeving. Dat leidt tot werkgelegenheid, inkomsten en nieuwe bewoners en bezoekers die hun geld spenderen in de stad.
Begin deze eeuw sloeg de theorie van Florida aan bij beleidsmakers en lokale politici. Met in het achterhoofd het idee dat cultuur dus een vliegwiel kon zijn voor een nieuwe economische orde, werd in tal van gemeenten ruim baan gegeven aan creatieve makers. Ook in Breda, waar de gemeente onder meer investeerde in de Triple O Campus. De creatieve industrie werkt daar nauw samen met de overheid en het onderwijs.

Rafelranden

Cultuurmakers kregen bovendien in verschillende gemeenten de ruimte om zich (vaak tijdelijk) te vestigen in oude, industriële gebouwen. Om daar, als een soort kwartiermakers, nieuw leven te blazen in de rafelranden van de stad. 
In Breda hielp een consortium van vastgoedeigenaars de gemeente om creatievelingen te laten landen in de panden van het conservenbedrijf Klavers-Jansen in de wijk Belcrum. Een jaar of tien later wees Breda het nabijgelegen Havenkwartier aan als ‘regelarme zone’. Creatieve makers kregen er de vrijheid om zich er, betaalbaar en zonder veel beperkende ambtelijke voorwaarden, te ontplooien.

Picture

Waarde grond 

Die ontwikkeling was in meer steden te zien, Rotterdam, Eindhoven, overal landde cultuur in wat armoedige stadsdelen. Het leidde tot een opwaardering van die gebieden. Ze werden aantrekkelijker, levendig, populair. Met als gevolg dat de waarde van de grond steeg en de voormalige rafelrandjes opeens een stuk aanlokkelijker werden voor investeerders en ontwikkelaars. 
In diezelfde gebieden, zo blijkt onder meer uit een publicatie van de Boekmanstichting, kwam tegelijk met de creatieve makers, een nieuw soort voorziening tot stand: een culturele broedplaats. Die bood werkplekken, ateliers, naast expositie-, ontmoetings- en andere publieksfuncties. De Boekmanstichting schrijft: ,,Met hun bredere programmering vormen de broedplaatsen de kwartiermaker bij uitstek voor herontwikkeling van de industriële stedelijke wastelands.”

Ook Breda kreeg een broedplaats. Die vestigde zich, met steun van de gemeente, in de lege bedrijfshallen van de voormalige fabriek van Electron in de Belcrum. Het werd een plek die, na een aanvankelijk wankele start, zich na 2017, onder leiding van de stichting Beeldmakers, ontwikkelde tot kloppend hart voor de creatieve makers van Breda. Naast een kleine 65 ateliers is er inmiddels een nog altijd groeiend netwerk geland van zo’n driehonderd kunstenaars en andere spelers uit het cultuurveld. En, precies zoals ooit de bedoeling was, vormen zij een gemeenschap die elkaar inspireert, steunt en verder brengt.
Picture


Wijken voor winstmaximalisatie

Twintig jaar na ‘The Rise of the Creative Class’ speelt nu de vraag wat er verder gaat gebeuren. Er is in de loop der jaren in de Bredase broedplaats veel creatief kapitaal opgebouwd. Tegelijkertijd gaan er stemmen op om het gebouw van Electron|MotMot gallery te slopen. 
Landelijk komt in een toenemend aantal steden het inzicht dat het jammer is om dergelijke markante, industriële panden uit het straatbeeld te verwijderen. Daarnaast dringt langzamerhand bij steeds meer (lokale) overheden het besef door dat maatschappelijke ontmoetingsplekken als culturele broedplaatsen een belangrijke functie hebben voor de wijk waarin ze staan. Neem het Wijkpaleis in Rotterdam, of kijk naar Eindhoven waar creatieve makers de kans krijgen om de broedplaats TAC zelf verder te ontwikkelen. 
In Breda dringt inmiddels de tijd. Rond het gebouw van Electron|MotMot gallery zijn de voorbereidingen voor de bouw van een nieuwe wijk in volle gang. In afwachting van een broedplaatsenbeleid houden de culturele initiatieven die in en rond de voorziening zijn neergestreken met kortlopende subsidies het hoofd net boven water. En dat terwijl de broedplaats nou juist zo’n voorbeeld is van maatschappelijk vastgoed dat nieuwe perspectieven biedt. 

Picture

Maatschappelijk vastgoed? 

Misschien is het goed om even stil te staan bij een andere ontwikkeling die in de maatschappij aan de gang is. Iets dat LSA, de landelijke stichting van bewonersgroepen en buurthuizen in zelfbeheer, omschrijft het als het ‘shifting baseline syndrome’ (Arie Lengkeek). 
Een culturele broedplaats heeft een maatschappelijke functie: net als buurthuizen, bibliotheken, jeugdhonken, kerken en ga zo maar door, is het een voor de samenleving herkenbare ontmoetingsplek. Het is, zoals dat heet, maatschappelijk vastgoed. 
Die vorm van vastgoed is de laatste jaren aan het verdwijnen. De maatschappelijke panden zijn stukje bij beetje afgestoten, verkocht, gesloopt en herontwikkeld. Dat leverde de eigenaars, niet zelden gemeenten, geld op waarmee de begroting rond was te krijgen. De nieuwbouw die ervoor in de plaats kwam, zorgde voor een nette omgeving. Op het eerste gezicht niet zo erg, Maar, waarschuwt LSA, vastgoed dat eenmaal aan de gemeenschap is onttrokken, is voor altijd verloren. 

Vliegjes op een autoruit

Het besef van de ernst daarvan is iets dat soms pas na decennia doordringt, aldus LSA. Dat is het ‘shifting baseline syndrome’. Zoals pas na een kwart eeuw de ontdekking werd gedaan dat er na een zomerse autorit geen vliegjes meer op de voorruit kleven. En zo de onomkeerbaarheid van de afgenomen biodiversiteit opeens pijnlijk zichtbaar werd.
Picture
Zo is het ook met maatschappelijk vastgoed. Bijna geruisloos verdween het uit het straatbeeld. Tot opeens blijkt dat er nog maar nauwelijks panden over zijn waar mensen terecht kunnen voor aanspraak, voor een activiteit. 
Dat kan allerlei ongewenste gevolgen hebben. Ontmoetingsplekken zijn belangrijk om eenzaamheid tegen te gaan, om sociale veiligheid te creëren, om de zelfredzaamheid en participatie te vergroten, om te activeren. Er zijn dure maatschappelijke problemen mee te voorkomen, die de aanvankelijke winst van de verkoop van vastgoed teniet doen.

Raad voor Volksgezondheid & Samenleving 
De waarde van ontmoetingsplekken moet niet worden onderschat, stelt LSA. Een opvatting waarin de stichting niet alleen staat. In september 2022 boden de Raad voor Volkshuisvesting & Samenleving (RVS) en het College van Rijksadviseurs (CRa) het gezamenlijke advies ‘Ruimte voor Ontmoeting’ aan minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting) aan. Daarin pleiten zij voor meer sociale ontmoetingsplaatsen in wijken en buurten. Juist om mogelijke maatschappelijke problemen voor te zijn. 

Ook een culturele broedplaats is een plek waar mensen elkaar treffen. Het is een voorziening die de omgeving levendig houdt. Waar niet alleen creatieve makers en belangstellenden samen komen, maar waar de deur ook open staat voor buurtgenoten. 
Verdwijnt een culturele broedplaats, dan mist de omgeving een laagdrempelige ontmoetingsplek. Komt bij dat de creatieve makers zich noodgedwongen terugtrekken in hun eigen solistische werkplekken. Zonder de creatieve, inspirerende en zakelijke inbreng van anderen, zonder het directe contact met hun publiek, moeten ze aan de slag. Maar was het niet zoals de tech-giganten aantonen? Twee weten meer dan één. Met samenwerking zijn de beste resultaten te boeken. Een goed geheel is nog altijd meer dan de som der delen. 

Vaste plek of verhuizen?

Nou kan natuurlijk worden besloten om een culturele broedplaats te verplaatsen. Om de voorziening keer op keer onder te brengen in panden die tijdelijk leeg staan en een kwartiermaker kunnen gebruiken. LSA pleit echter voor vastigheid. Dat is duidelijk en goed voor de continuïteit. Bezoekers en gebruikers die steeds actief moeten zoeken naar weer een nieuwe locatie van een voorziening, haken af. 
Dat lijkt Breda in te zien. De gemeente sprak al eens uit graag een broedplaats te willen houden in het Havenkwartier als Creative District. Een verlangen dat de projectontwikkelaars uit die omgeving, Amvest en CSB, onderschreven. Maar in een tijd waarin het zaak is voortvarend te bouwen blijkt het behoud van zo’n culturele voorziening, helemaal als gemeentelijk beleid op zich laat wachten, in de praktijk een hoofdbreker. 
Toch is het niet onverstandig om nog eens goed te overwegen om Electron|MotMot gallery te omarmen in het Havenkwartier. Stel de voorziening verdwijnt? Net als de andere kleinschalige, creatieve bedrijvigheid in de omgeving? Want ook daar is sprake van. Wat blijft er dan over van de kenmerkende, levendige sfeer die projectontwikkelaars,         ondernemers en nieuwe inwoners aanvankelijk naar de wijk lokte? De kans bestaat dat de nieuwe buurt er één wordt waar wel wordt gewoond, maar niet wordt geleefd. Een doodse omgeving die uiteindelijk ook de waarde van het vastgoed geen goed doet.  

Betaalbare toekomst 

De culturele broedplaats heeft in het Havenkwartier zeker een toekomst. Electron laat graag zien hoe dat kan. Gesterkt door voorbeelden als TAC in Eindhoven,  bestaat de formule waarbij de stichting Beeldmakers zelf aan de slag gaat. Samen met huurders en betrokkenen  kan het huidige pand en de grond maatschappelijk worden ontwikkeld. Om er, naar Eindhovens voorbeeld, een culturele ontmoetings- en werkplaats te realiseren met appartementen. Waarbij de winst bijdraagt aan het betaalbaar houden van de voorziening. 
Het is niet alleen een kwestie van afkijken. De stichting Beeldmakers kan rekenen op hulp van iemand als Yvette Govaert. Zij is één van de grondleggers van BlueCity Rotterdam, een dynamische, circulaire gemeenschap die zich vestigde in het voormalige zwembad Tropicana. Met haar BluePicture is Beeldmakers de samenwerking aangegaan om een ontwikkelplan te maken voor de Bredase broedplaats.  
Landelijk zijn er trouwens nog meer voorbeelden. De Bredase stichting kijkt daar goed naar, leert ervan. Om uiteindelijk te komen tot een goede formule. Daarbij voelt Beeldmakers zich trouwens gesteund door zaken als het Didam-arrest, dat stelt dat lokale overheden niet zomaar van alles mogen verkopen aan vastgoedontwikkelaars. Ook een financiële bijdrage die provincie Noord-Brabant verstrekte voor de verdere ontwikkeling Electron, is een motiverende opsteker. 
Doel is dat Electron|MotMot gallery straks een voorziening is die maatschappelijk veel betekent voor Breda, terwijl het de belastingbetaler weinig hoeft te kosten. Een plek die voor inwoners herkenbaar en inspirerend is. Waarvan bekend is dat er altijd iets is te doen en te ontdekken. Een voorziening die de omliggende wijk levendig, kleurrijk, aantrekkelijk en waardevast houdt. Waar de vrije creatieve sector zich blijvend kan ontwikkelen. 
Electron|MotMot gallery als gastvrije broedplaats waar grenzeloze ideeën ontstaan waar de hele stad van profiteert. En slaagt het niet, of neemt de belangstelling na verloop van tijd af? Dan is er geen man overboord. De gemeente houdt het eerste terugkooprecht. Zo is het ook in Rotterdam geregeld met het Wijkpaleis, in Nijmegen met het NYMA-terrein. En zo kan het ook prima in Breda.   

© 2017 - 2022  Stichting Beeldmakers Breda. 
Wilt u informatie over het gebruik van content van deze website, neem dan contact op.
  • Home
  • Programma
    • Boek: Artis Forma
    • 04/02 | Dragshow
    • 23/02 | Gallery sessions #1
    • 01/03 | MOOIWERK Netwerkbijeenkomst
    • 02/03 | Imagineers Inspired
  • Nieuws
  • Huren in Electron
  • Vacatures
    • Vacature event manager
    • Vacature vrijwilligers